26 JANUARY 2 FEBRUARY 2025

BRUSSELS EXPO | HEYSEL

BRAFA 2025 / JOANA VASCONCELOS

img


Joana Vasconcelos, geboren in 1971, is een Portugese beeldend kunstenares met een carrière van ruim 30 jaar. Ze werkt met tal van materialen. Hoewel ze een voorliefde heeft voor textiel, werkt Joana Vasconcelos ook met cement, metaal, keramiek, glas en gevonden voorwerpen. Ze staat bekend om haar ‘larger than life’-beelden en immersieve installaties en ze beoogt dagelijkse voorwerpen in een andere context te plaatsen en het ambachtsconcept in een 21e-eeuwse kleedje te steken. Met humor en ironie stelt ze de status van vrouwenrechten, de consumptiemaatschappij en de collectieve identiteit aan de kaak.

Voor haar werk A Noiva (The Bride - De bruid), in 2005 te zien op de eerste Biënnale van Venetië gecureerd door vrouwen, had ze een kroonluchter opgehangen waarvan de kristallen hangers vervangen werden door zo’n 14.000 tampons, waarmee ze internationale faam verwierf.

Joana Vasconcelos is de jongste hedendaagse kunstenaar en de eerste vrouw ooit die in 2012 in het Château de Versailles heeft geëxposeerd. In 2018 volgde het Guggenheim Museum in Bilbao, dat haar als eerste Portugese artiest eerde met een overzichtstentoonstelling. In 2023 mocht Vasconcelos zich uitleven in het Uffizi en het Palazzo Pitti in Firenze met oeuvre dat versmelt met de grote klassieken als Leonardo da Vinci, Michelangelo en Caravaggio.

De meest indrukwekkende van haar werken is ongetwijfeld de ‘Valkyrie-serie’, beelden geïnspireerd op de Walkuren, deze half-goddelijke amazones die stammen uit de noordse mythologie en de gevallen helden op het slagveld verzamelden om hen naar Walhalla waar de goden woonden te voeren ter bescherming van deze burcht. De in textiel vervaardigde beelden drukken de creativiteit van de artieste ten volle uit, aan de hand van een waaier aan stoffen en ambachtelijk haak- en borduurwerk. Het eindresultaat is een verrassende combinatie van volume, textuur en kleur. Gevormd door een centraal lichaam, een hoofd, een staart en verscheidene armen, zijn in de verschillende Walkuren ambachtelijke kennis verweven met meer technologische methoden, zoals lichtinvoer, waarbij trilling en ademhaling worden gesimuleerd en het werk beweging krijgt.

Joana Vasconcelos geeft een pop, kleurrijk en feestelijk tintje aan de 70e editie van BRAFA:

‘Voor deze historische editie toon ik de installatie van werken die ik sinds vorig jaar ontwikkel, in samenwerking met Dior. Er komen twee monumentale sculpturen, waarvan de installatie als esthetisch en conceptueel centraal punt zal dienen voor de Beurs. Die werken dienen niet alleen om de rijke erfenis van de Beurs te huldigen, maar ook om een dialoog aan te gaan met het huidige moment, door een sfeer te creëren die zijn weerklank vindt in de diepgang en de visie die BRAFA belichaamt. Met deze installatie hoop ik te kunnen bijdragen aan de creatie van een onvergetelijke ervaring, op het niveau van het belang van de 70e verjaardag van BRAFA.’

BRAFA 2024 / THE PAUL DELVAUX FOUNDATION


In het kader van het jaar van het surrealisme stelt de Stichting Paul Delvaux op BRAFA 2024 het werk van de grootmeester in de kijker. In een speciaal daartoe ontworpen ruimte zal de toeschouwer zich kunnen onderdompelen in het universum van de kunstenaar aan de hand van een selectie van topwerken, afkomstig uit zijn collectie en van een privécollectie in bewaring gegeven in het Delvauxmuseum in Sint-Idesbald.

De tentoongestelde werken, reikend van de jaren 30 tot de jaren 60 van de vorige eeuw, illustreren de thema’s die Paul Delvaux’ artistieke persoonlijkheid vormden. De vrouw speelt vanaf het prille begin een prominente rol in zijn kunst, met de intrigerende Slapende Venus, zonder evenwel het belang van de mannenfiguur te vergeten (de man in het pak, de wetenschapper, de efebe).

Het bekende schilderij Chrysis onthult de vrouw in haar volle mysterieuze glorie. De donkere kant van Delvaux’ schilderijen wordt tevens opgeroepen door het weergeven van het skelet, terwijl de wereld van de trein het mooist tot uiting komt in het magische Bosstation.

Paul Delvaux (1897-1994) leefde bijna 96 jaar! Zijn hele leven stond in het teken van kunst. Zagen zijn ouders een advocatencarrière voor hem weggelegd, zijn doorzettingsvermogen en hardnekkigheid wonnen het echter van hun weerstand. Hij huwde uiteindelijk met de liefde van zijn leven, Tam. Ze vormden een gelukkig paar en hadden geen kinderen, Delvaux beschouwde elk van zijn schilderijen als zijn scheppingen.

Was hij in de jaren 20 en 30 nog in de ban van het impressionisme en het expressionisme, hij vond vervolgens zijn eigen stijl die neigde naar het symbolisme en het surrealisme. Delvaux slaagde erin een dermate persoonlijke en originele wereld uit te vinden dat die onmiddellijk herkenbaar is. Vanaf de jaren 60 kende Delvaux internationale faam (Europa, Japan, de Verenigde Staten, …), waardoor hij beschouwd werd als een van de belangrijkste Belgische kunstenaars uit de tweede helft van de 20e eeuw. Getuigt daarvan o.m. zijn portret in 1981 geschilderd door Andy Warhol.

Paul Delvaux ontwikkelde een tijdloos oeuvre wars van elke etikettering of trend. Elk doek is terug te brengen tot een onvatbare andere wereld en vertegenwoordigt de visuele concretisering van dromen afkomstig uit zijn innerlijke wereld. Hij heeft ons zijn werk nagelaten met de hoop ons mee te voeren naar een universum waarin droom en werkelijkheid met elkaar vervlochten zijn. Zijn werken wekken als het ware een wat melancholieke bevreemding op, die het onderwerp iets universeels verleent. De Stichting, die zijn naam draagt, werd opgericht in 1979 en het museum dat hij mee oprichtte, opende zijn deuren in 1982 in Sint-Idesbald, nabij zijn woning.

Biografie van Paul Delvaux

Paul Delvaux, geboren op 23 september 1897 in het Luikse Antheit en opgegroeid in een burgergezin in Brussel, studeerde Grieks-Latijnse en was toen begeesterd door de Odyssee, het wereldberoemde epos van Homeros en door Jules Verne. Zijn ouders wilden dat hij in de voetsporen trad van zijn vader, die jurist was, maar hij negeerde die wens en koos voor een architectuuropleiding aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten van Brussel.

In 1918 leerde hij Frans Courtens (1854-1943) kennen, een ontmoeting die een doorslaggevende rol zou spelen voor Paul Delvaux. Courtens was immers een gevierd schilder en erkende het potentieel van de jonge artiest. Hij slaagde erin Delvaux’ ouders te overtuigen van zijn talent. Delvaux mocht zich dan herinschrijven aan de Brusselse Academie, maar dit keer in de afdeling Schilderkunst bij meester Constant Montald.

Hij begon de omgeving van het Rouge-Cloître in Brussel te schilderen voordat hij zich, in 1920-1921, richtte op verlaten stations en treinen. Vanaf 1924-1925 staan menselijke figuren centraal in grote kleurrijke composities. De introductie van naakten vormt een nieuwe wending in 1926. De jongeman was op zoek naar zijn eigen stijl. Het expressionisme overheerste toen en Delvaux raakte erdoor beïnvloed vanaf 1929. In 1930 ontdekte hij de Slapende Venus, een wassen beeld tentoongesteld in het Spitzner-museum aan de Brusselse Zuidmarkt.

Omstreeks 1934 onderging zijn stijl een beslissende ommekeer. Voor Delvaux zijn immers zowel Giorgio de Chirico als René Magritte een grote inspiratiebron geweest. Van de eerste weerhield hij het belang gehecht aan architectuur en het potentieel dat de ruimte biedt als podium om een specifieke sfeer te creëren. Aan Magritte heeft hij de ongewone combinaties voor poëtische doeleinden te danken, een proces eigen aan het surrealisme.

Delvaux combineert die diverse elementen immers op bijzondere wijze om zijn eigen gevoelswereld te onthullen. Voortaan is het doek opgebouwd uit het amalgaam van geïdealiseerde herinneringen uit zijn kindertijd en uit zijn obsessies en verlangens. Hij creëerde een fantasiewereld van symbolische figuren, voorwerpen en gebouwen waarmee hij een emotionele band had, waarbij hij een ‘fabelachtig tafereel schilderde waarin [hij] zou wonen, waarin [hij] zou kunnen wonen.’ Hoewel hij werd ondergebracht bij het surrealisme, waaraan hij een welgekomen aanzet ontleende voor de creatie van zijn wereld, sloot hij zich niet concreet aan tot die beweging maar verkoos hij het eenzame boven het collectieve.

Hij kon optimaal genieten van een laattijdig maar aanhoudend succes vanaf de vooravond van de jaren 60. Vanaf 1959 tot begin jaren 70 werd de schilder immers vertegenwoordigd door de Staempfli Gallery in New York. Er ontstond een toenemende interesse voor zijn doeken waarop vrouwen afgebeeld stonden met mysterieuze houdingen dwalend in door maanlicht beschenen landschappen. Al lokten bepaalde werken controverse uit – de omstreden religieuze taferelen met skeletten –, hun intrinsieke ambiguïteit viel in goede aarde bij hen voor wie ze een bron van inspiratie of bewondering vormden, zoals voor een Andy Warhol, die de schilder in 1981 in Brussel ontmoette en die hem beschouwde als ‘een van de beroemdste ter wereld’.

Het surrealisme in België

De activiteiten van de Brusselse surrealistische stroming verschilden aanzienlijk van die van de Parijse groep, rond André Breton, maar liepen gelijklopend, van 1924 tot decennia na 1945.

In 1924 verschijnt immers, op aansturen van dichters Paul Nougé (1895-1967), Marcel Lecomte (1900-1966) en Camille Goemans (1900-1960) het manifest Correspondance, een originele onderneming in de vorm van subtiele vermaningen gericht aan schrijvers, en gepubliceerd op merkwaardig gekleurde blaadjes.

Hier werd reeds de basis gelegd van de specifieke kenmerken van de Brusselse groep, met name het streven naar anonimiteit, het verwerpen van de artistieke carrière en de wens om revolutionaire actie te ondernemen buiten de politieke partijen om, door onderzoek naar woorden en beelden, naar het voorbeeld van de schilderijen van Magritte, die in 1926 het groepje van Nougé vervoegde, nog gevolgd door componist André Souris (1899-1970) en dichters Louis Scutenaire (1905-1987) en Paul Colinet (1898-1957)

In tegenstelling tot de Parijse surrealistische groep zouden Nougé en zijn naasten zich nooit aansluiten bij de geschreven of mondelinge automatische expressie of picturale abstractie, maar verkozen ze veeleer om te werken vanuit banale objecten om hun subversieve en poëtische kunst te maken. Die stellingname zou niet zonder intellectuele wrijvingen blijven, maar tegelijk ook tot toenadering leiden, vermits de Brusselse groep en de Parijse groep geregeld samenwerkten voor diverse gezamenlijke publicaties en tentoonstellingen.

De schilder Paul Delvaux, die meer beïnvloed werd door het symbolisme, ondanks zijn ontdekking van het werk van Giorgio de Chirico in 1934, stond aan de zijlijn van die surrealistische beweging en weigerde de politieke kant ervan, hetgeen niet zonder kritiek zou blijven van Mariën en van Magritte, van wie hij een klasgenoot was aan de Brusselse Academie voor Schone Kunsten.

Xavier Canonne

Read More

Brafa 2023 / Art Nouveau Thema

 

Voor deze 68e editie is een thema gekozen in samenhang met het initiatief van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest om van 2023 een jaar te maken dat in het teken staat van de Art Nouveau. BRAFA zal deze stroming op verschillende manieren belichten.

Enkele galeries op BRAFA zullen uitzonderlijke objecten uit deze stroming aanbieden, waaronder Epoque Fine Jewels, Thomas Deprez Fine Arts, Florian Kolhammer, Galerie Cento Anni, Dr. Lennart Booij Fine Art & Rare Items, Victor Werner, Galerie Mathivet, Galerie Montanari, Marc Heiremans en Galerie Bernard De Leye... Twee BRAFA Art Talks zullen aan dit thema gewijd zijn, waarvan één gepresenteerd door Benjamin Zurstrassen, conservator van het Horta Museum: Brussel 1893, de geboorte van de Art Nouveau en de andere door professor Werner Adriaenssens, conservator collecties 20ste eeuw van de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis: De collectie Art Nouveau van de Koning Boudewijnstichting. Na een ontmoeting met Benjamin Zurstrassen, conservator van het Horta Museum, Beatrix Bourdon, gedelegeerd bestuurder van BRAFA en Nicolas de Liedekerke - Daniel Culot (Volume Architecture) heeft BRAFA zich voor de creatie van het tapijt laten inspireren door de originele tekeningen van Victor Horta. Deze tekeningen zijn ook terug te vinden op de uitnodigingskaarten van BRAFA 2023 en op de cover van de catalogus.

Voor de bezoekers is dit een gelegenheid om deze stroming, die in Brussel een buitengewone ontwikkeling heeft doorgemaakt, te herontdekken. Korte geschiedenis hieronder.

Eind 19e eeuw ontstond de Art Nouveau uit het verlangen van bepaalde kunstenaars en de kunstminnende burgerij om in een nieuw en verfijnd kader te leven, als reactie op de kilte van een industriële wereld in volle ontwikkeling en op het classicisme uit het verleden.

In 1893 werd in Brussel Hotel Tassel ingehuldigd, een iconisch gebouw van Victor Horta dat de stichtingsakte zou worden van de Art Nouveau in de Belgische hoofdstad. Dit eerste art-nouveaugebouw vond immers reeds snel navolging. In januari 1893 leverde Paul Hankar (1859-1901), een tijdgenoot van Horta (1861-1947), de blauwprint af voor zijn privéwoning, vaak beschouwd als het eerste art-nouveauhuis, in een geometrischere stijl, erg verschillend van de gebogen lijnen verspreid door Horta.

In 1894 publiceerde een andere eminente figuur uit die periode, Henry Van de Velde, ‘Le déblaiement d’Art’, een onverdeeld pleidooi tegen het allesoverheersende classicisme in de kunsten: een ‘art nouveau’ moest volgens hem ontstaan en aansluiten op haar tijd, door een eigen stijl te ontwerpen die geen genoegen meer nam met het imiteren van het verleden. Het streven naar harmonie en comfort moest vooropgesteld worden en de sierkunsten moesten eindelijk op hun reële waarde erkend worden.

Naast haar architecturale en decoratieve aspecten was de art nouveau bovenal een ideologische stroming. Kunstenaars, architecten en ambachtslui uit die tijd, verontrust door de toenemende industrialisering, waren immers voorstanders van een terugkeer naar de natuur, naar de kwaliteit en de duurzaamheid van vervaardigde voorwerpen, alsook naar de schoonheid als levensideaal. Dat ideaal werd eerder reeds bepleit door de Engelse arts-and-craftsbeweging, een heropleving van de sierkunsten door fijn vakmanschap.

Vond de art nouveau haar oorsprong in het romantische gevoel ten aanzien van de natuur en in de wetenschappelijke werken uit de 19e eeuw (botanisch, entomologisch, …), ze was tevens erg geïnspireerd door de ontdekking van de Japanse kunst, een land dat tot midden 19e eeuw gesloten was gebleven voor de buitenwereld. De Japanse, en ruimer gezien de Oosterse kunst, zou de Westerse artistieke ideeën ontwrichten. Het bood een nieuwe uitbeeldingsvorm van natuurverschijnselen en van de flora en fauna (1).

Een belangrijk aspect is de opkomst van de rijke middenklasse. Zij waren de bezoekers en kopers op wereldtentoonstellingen en de Salons waar nieuwe en avant-garde kunst(objecten) werden gepresenteerd. Die items waren bedoeld voor het interieur van hun nieuwe woningen waarvan de ontvangstruimtes status moesten uitstralen (2).

De Art Nouveau gevels zijn erg visueel en rijk aan ornamenten om hun eigen identiteit te verzekeren. De interieurs zetten in op versiering, warme kleuren en glasramen waardoor zoveel mogelijk natuurlijk licht kon doorschijnen. Vermits het huis een nieuwe constructie was, werd het uitgerust met alle nieuwste technologieën. Bovendien ontwierpen vele Art Nouveau architecten de hele uitrusting van het huis zelf, gaande van het meubilair tot het bestek en de deurklinken, vandaar de term ‘Gesamtkunstwerk’.

Deze beweging kwam tot een einde circa 1910-1914.

(1) Gebaseerd op de tekst van het Horta Museum, opgesteld door Françoise Aubry
(2) Werner Adriaenssens

 

BRAFA 2022 / ARNE QUINZE


Arne Quinze, geboren in België in 1971, woont en werkt momenteel in Sint-Martens-Latem, vlakbij de Belgische stad Gent. Hij begon zijn carrière in de jaren tachtig als graffitikunstenaar. Hij stelde de rol van onze steden in vraag en begon zijn zoektocht naar steden die openluchtmusea konden worden. Zijn werk evolueerde van straatkunst naar openbare kunst, met steeds terugkerende thema's van sociale interactie, verstedelijking en diversiteit. Het gigantische houten bouwwerk Uchronia, dat hij en zijn team in de woestijn van Nevada bouwden in 2006, benadrukt zijn streven om cultuur en natuur naast elkaar te laten bestaan. Talrijke beeldhouwwerken en tentoonstellingen volgden, zowel grote installaties als kleinere sculpturen en schilderijen. Veel van zijn installaties worden nu beschouwd als monumenten die een andere dynamiek van stedelijke ontwikkeling laten zien: Parijs, Shanghai, Beiroet, Washington, D.C., Brussel, Mumbai, São Paulo... Quinze werkt al meer dan 25 jaar in steden over de hele wereld en veel projecten zijn momenteel in de afrondingsfase.

In elk van Quinze's recente creaties ontdekken we een schijnbaar chaotische confrontatie tussen afzonderlijke elementen die samenwerken en integraal deel uitmaken van een biotoop die zorgvuldig is gecreëerd en organisch vermenigvuldigd. De verscheidenheid aan kleuren en vormen is even oneindig als de verbeelding van het publiek. Op die manier stelt de kunstenaar de maatschappij voor als een samenhangend en intact ecosysteem, een staalkaart van de natuur die zijn voornaamste inspiratiebron is. Sculpturen en installaties roepen op tot het behoud van diversiteit en pluralisme, tot experimenteren en kruisbestuiving. Het is een duidelijke veroordeling van de huidige tendens naar monocultuur en de aantasting van relaties.

Mensen weer bij elkaar brengen... Dat zou volgens Quinze het ultieme doel van openbare kunst moeten zijn. Na de aanvankelijke reactie van verbazing van het publiek, neemt zijn vermogen tot acceptatie toe bij het zien van een sculptuur die de normen tart, normen die alleen maar bijdragen tot de monotone grijsheid van steden. Net als kunstwerken, net als de natuur, moeten steden streven naar een symbiose tussen vele organismen, die op haar beurt de dialoog moet aanwakkeren en moet bijdragen tot het behoud van hun toekomst.

In feite tart de kunstenaar letterlijk de monocultuur. Hij gebruikt zijn tuin als model, een explosie van leven onderstreept door de uitbundige bloemenpracht. Van daaruit is het streven naar verscheidenheid en diversiteit zowel een bevestiging als een leitmotiv dat door zijn hele oeuvre loopt. Quinze is ontzet over onze vernietiging van 30% van de flora en fauna die bestond bij zijn geboorte in 1971. Het is in ieders belang om ecosystemen te beschermen en te herstellen.


De wilde lupine bloem als symbool voor diversiteit.
Tijdens mijn vele reizen, begon ik op te merken dat waar de monocultuur geografisch begon,
de natuurlijke wilde bloemenvelden ophielden met groeien. De prachtige wilde lupine, zelf slachtoffer van de teelt, is mijn bondgenoot geworden bij het terugbrengen van de diversiteit in onze samenleving. Ze pronkt in mijn tuin met haar wilde soortgenoten als inspiratie voor mijn olieverfschilderijen en metalen beelden.

Arne Quinze


Arne Quinze werd in 1971 in België geboren en woont en werkt tegenwoordig in Sint-Martens-Latem, een dorp in de buurt van de Belgische stad Gent. In het begin van zijn carrière, in de jaren 80, was hij een graffitikunstenaar. Hij stelt de rol van onze huidige samenleving in vraag met installaties en schilderijen door middel van terugkerende thema's zoals sociale interactie en diversiteit.

"Welkom in mijn wereld. Gedreven door de kracht van natuur en met de drang om een kleurrijke diverse toekomst te creëren."

1971
Een inleiding tot de natuur

Ontdekking van de tuin en de diverse microkosmos ervan

Als kind groeide ik op het platteland op, mijn eerste mentor was de natuur. Als kleine jongen speelde ik vaak buiten, in de nabijgelegen velden, weiden en bossen. Elke dag ontdekte ik iets nieuws. Insecten, planten en het platteland voedden allemaal mijn verbeelding.

1979
Verhuizen naar de stad

De teleurstelling van de ontmoeting met het monotone

Sinds mijn kindertijd droomde ik ervan de wijde wereld te ontdekken. Ik verbeeldde me hoe divers de wereld was en ik kon uren wegdromen bij de gedachte aan hoe kleurrijk mensen leefden in steden over de hele wereld. Op een gegeven moment verhuisden we van het platteland naar de stad. Al de diversiteit die ik dacht te vinden in de stad bestond gewoon niet. De stad was monotoon en grijs.
Het voelde alsof mijn verbeelding me bedrogen had.

1986
Het schilderen van graffiti heeft mijn leven gered

De strijd tegen de grijze, monotone stad

Deze monotone stad met grijze muren waarin ik woonde deed me eigenlijk terugvechten. Ik kon niet begrijpen hoe mensen erin slaagden om in identieke konijnenhokken te leven. Ik werd een stoere jongen, altijd op zoek naar nieuwe prikkels terwijl ik de aantrekkingskracht van misdaad voelde. Op een gegeven moment brak ik en wilde ik de stad mijn persoonlijke toets geven. Ik begon met graffiti. Het doel was simpel: de stad meer kleur geven en een reactie uitlokken.

1994
Levensvervulling vinden

Kunstenaar zijn als enige optie

Na tal van projecten werd het me duidelijk dat ik een kunstenaar was. In de daaropvolgende jaren reisde ik en kreeg ik de kans om samen te werken met graffitikunstenaars zoals Lee, Futura 2000, Lady Pink, Daze & Mode 2. Ik leerde veel van deze ervaringen en ik besliste dat het mijn roeping was om mensen uit hun lethargie te halen.

1998
Sculpturen

Van werken in 2D naar werken in 3D

In mijn ogen was het belangrijkste doel van mijn creatieve werk de reactie van mensen op de werken die ik hen opdrong. Ik leerde zeer snel dat het creëren van publieke werken in 3 dimensies een krachtige manier was om de toeschouwer te helpen om interactie aan te gaan. Ik probeerde hard om lokale gemeentelijke autoriteiten te overtuigen om mij toe te staan grote dimensionale werken in hun steden te plaatsen, maar in het begin was niemand geïnteresseerd in mijn ideeën. Ik gaf nooit op en zette elke dag de strijd voort om mijn dromen werkelijkheid te maken.

2004
Alles is mogelijk

Geleid door impressionisme, abstract expressionisme en surrealisme

Toen ik kunstenaars zoals Claude Monet, Willem de Kooning en Max Ernst ontdekte, ging er een hele nieuwe wereld voor me open. Hun werk leerde me dat alles mogelijk is in uw geest en dat, als een kunstenaar, u uw ongebreidelde verbeelding kunt transformeren in een oeuvre. Het bestuderen van deze meesters van de verbeelding wekte een zoektocht met mezelf op om mijn verbeelding nog harder uit te dagen. Ik werd mijn eigen ergste criticus.

2009
De wereld ontdekken

Elke hoek van onze dierbare aarde ontdekken

Mijn nieuwsgierigheid om de wereld te verkennen is altijd een deel van mij geweest. Ik beschouw het ontdekken van het onbekende als een van de meest verrijkende lessen in het leven. Het mezelf onderdompelen in andere culturen, ze interpreteren en ze terugbrengen in de vorm van een kunstwerk heeft mijn werk naar plaatsen gebracht zoals de woestijn van Nevada, Saatchi Gallery London, The Beirut Souks.

2012
My Secret Garden

De creatie van mijn eigen biotoop als een onderzoekslab voor mijn werk

Hoe meer ik mezelf onderdompelde in de kracht van natuur, des te meer diversiteit ik ontdekte. Het observeren van de evolutie van de natuur doorheen de seizoenen is voor mij een echte verslaving geworden.
Met grote aandacht begon ik het tempo van onze biologische microkosmos in detail te bestuderen. Ik werd een tuinier en plantte mijn eigen biotoop van duizenden planten en bloemen rond mijn atelier om dagelijks hun oneindige verhaal te observeren. Natuur is mijn tegenwicht tegen cultuur geworden.

2013
Steden als openluchtmusea

Onze steden terugwinnen

Steden als openluchtmusea - het klinkt als een idealistische droom, maar als kunstenaar beschouw ik het als mijn plicht om uit de onderwijsmuren van universiteiten en musea te breken. Onze openbare ruimte, waar auto's en grijze muren heersen, is de omgeving waarin ik mezelf engageer om de natuur te helpen haar diversiteit terug te winnen. Door het plaatsen van visueel chaotische en organisch grootschalige publieke installaties in de stadscentra van Rio de Janeiro, Mumbai, New York, Shanghai, Rouen, Brussel, Moskou, Parijs, Bergen, Valencia, enz.

2017
Velden met wilde bloemen

De wilde lupine als een symbool voor diversiteit

Tijdens mijn vele reizen begon ik op te merken dat waar monocultuur geografisch begon, de natuurlijke velden met wilde bloemen stopten met groeien. De mooie wilde lupine, zelf een slachtoffer van teelt, is mijn bondgenoot geworden in het terugbrengen van diversiteit in onze samenleving. Ze paradeert in mijn tuin met de andere wilde bloemen als een inspiratie voor mijn olieverfschilderijen en metalen beeldhouwwerken.

2020
Mono No Aware

De schoonheid in verval

Bij het bestuderen van het proces van de seizoenen, raakte een bepaalde periode me voor haar poëtische kracht.
Midden in de zomer komt het besef van vergankelijkheid, de pathos der dingen. Mono No Aware, een Japanse term die het besef van het eerste verval beschrijft, is de inspiratie voor mijn huidige oeuvre waarin ik visueel de kwetsbaarheid van de krachtige strijd die de natuur dagelijks voert voor diversiteit onderzoek.

Tot op heden heb ik meer dan 25 jaar werken gecreëerd met als doel mensen aan te moedigen om zichzelf nieuwe energie te geven met nieuwe inzichten. Alles is mogelijk, maar we mogen onze afkomst niet vergeten. Sinds mijn geboorte in 1971 is meer dan 30 % van onze flora en fauna verdwenen door onze menselijke tussenkomst. Daarom is het zeer belangrijk dat we de natuur terug een plaats geven in onze steden en gemeenschappen. Met mijn werk hoop ik een zaadje in uw geest te planten en u te inspireren om samen met mij onze samenleving opnieuw te bezien en om de natuur te versterken.

Ik wens u een kleurrijke reis doorheen mijn werken

Arne Quinze

Read More

BRAFA 2020 / Goede doel veiling ‘Muur van Berlijn’

De vijf stukken van de Berlijnse Muur voorgesteld op BRAFA 2020 - © Raf Michiels

Brafa opent van 26 januari tot en met 2 februari 2020 voor de 65e keer zijn deuren. Deze feestelijke gelegenheid wordt origineel gevierd met de tentoonstelling en unieke veiling van vijf stukken van de Berlijnse Muur. De volledige opbrengst hiervan gaat integraal naar vijf goede doelen (verenigingen en museum) die actief zijn in het onderzoek naar kanker, de integratie van personen met een handicap en – uiteraard – het behoud van ons artistieke erfgoed. Een initiatief dat ook aansluit bij de geest van de oprichters van de beurs.

Read More

BRAFA 2019 / GILBERT & GEORGE

Left: Gilbert & George - BEARD MAD (2016) - Image courtesy Gilbert & George, White Cube and Albert Baronian
Right: Early morning. The Artists set out for breakfast at Jeff’s Café in nearby Brune Street. Seated are the Artist’s friends George Crompton and Tara McKerr. Image courtesy Gilbert & George and White Cube.


BRAFA is verheugd het kunstenaarsduo Gilbert & George als Eregast van haar komende editie te mogen verwelkomen. In de halve eeuw dat ze samen leven en kunst maken als 'Living Sculptures' op een visionaire reis door de moderne wereld, altijd samen en altijd alleen, hebben Gilbert & George een heel eigenzinnige antikunst ontwikkeld. Het is een soort oerkunst, die tegelijk ook poëtisch en emotioneel geladen is. Voor Brafa 2019 hebben ze vijf recente fotomontages van groot formaat geselecteerd, die op verschillende locaties op de beurs te zien zullen zijn. Deze werken maken deel uit van een omvangrijke, recente reeks: de 'Jack Freak Pictures' (2008), de 'London Pictures' (2010), de 'Scapegoating Pictures' (2013) en de 'Beard Pictures' (2016).
Niemand twijfelt eraan dat hun aparte visie in het land van het surrealisme een schot in de roos zal zijn!
Read More | View Video

 

Gilbert & George celebrate becoming BRAFA's Guest of Honour in 2019...

 

GILBERT & GEORGE INSIGHTS AS BRAFA 2019 GUEST OF HONOUR

Woon een uitzonderlijke conferentie van Gilbert & George bij, in gesprek met Michael Bracewell op donderdag 24 januari 2019 van 12.00 tot 13.00 u in Tour & Taxis, Auditorium Brussel Leefmilieu (BIM)
Reserveer hier uw tickets

BRAFA 2018 / CHRISTO

Left: Christo in his studio with Three Store Fronts, New York City, 1966. Photo Ferdinand Boesch
Right: Christo in his studio with a preparatory drawing for The Mastaba, New York City, 2012. Photo Wolfgang Volz


Brafa 2018 heeft de grote eer een van de beroemdste en meest toonaangevende namen uit de hedendaagse kunst te verwelkomen: Christo. Hij werkte zij aan zij met zijn vrouw Jeanne-Claude. Het onafscheidelijke duo verwierf faam met de verpakking van historische monumenten en installaties in de open lucht op grote schaal. Op Brafa zal een historisch werk uit de jaren 60 te zien zijn..

Het werk dat Christo speciaal voor Brafa heeft gekozen, heet Three Store Fronts (1965-1966). Deze sculptuur werd voor het eerst geïnstalleerd in het Stedelijk Van Abbemuseum in Eindhoven in Nederland. In 2001 was het te zien op de tentoonstelling Christo and Jeanne-Claude: Early Works, 1958-1969 in het Martin-Gropius-Bau in Berlijn. Met een lengte van meer dan 14 m en een hoogte van 2,5 m is dit het grootste werk dat ooit op Brafa werd tentoongesteld.

Lees meer

BRAFA 2017 / HOMMAGE AAN JULIO LE PARC, VOORLOPER VAN DE OP-ART EN DE KINETISCHE KUNST


Le Parc werd geboren in 1928 in Argentinië en geldt als de voorloper van de op-art en de kinetische kunst. Hij is stichtend lid van G.R.A.V. (Groupe de Recherche d’Art Visuel) en won in 1966 de internationale grote prijs voor de schilderkunst op de Biënnale van Venetië. Julio Le Parc is een geëngageerd kunstenaar en een man uit één stuk.

Zijn overvloedige en veelvormige werk is volledig doordrongen van een zoekende en experimentele ingesteldheid. Het verkent het visuele veld, beweging en licht, alsook de relatie tussen het kunstwerk en de toeschouwer.

Het eerbetoon van Brafa omvat vier kunstwerken, die een strategische plek krijgen op de beurs: een Continuel Mobile van grote afmetingen uit 1963 in de hoofdingang van de beurs; een acryl op doek, Surface couleur (1970), in het midden van de beurshal; en tot slot twee Sphères, met een diameter van 2,10 meter, in elke patio aan het uiteinde van de gangpaden. Deze kunstwerken zullen prachtig opgaan in het algemene decor van de beurs, dat in het teken van de kinetische kunst zal staan.

Lees meer

BRAFA 2016 / FLORALIËN GENT

BRAFA is verheugd om de Floraliën Gent als eregast voor 2016 aan te kondigen.
FLORALIËN GENT 2016
22.04 > 01.05.2016

BLOEMEN & PLANTEN IN DIALOOG MET UNIEKE STADSLOCATIES
In de lente van 2016 krijgt Gent er met de Floraliën Gent een nieuw, bruisend stadsfestival bij: 10 dagen lang palmen bloemen & planten, florale kunst, inspiratietuinen en kunstinstallaties het Gentse kunstenkwartier in.

De allereerste bloemen- en plantententoonstelling vond plaats in 1808, in een Gentse herberg, en maakte sindsdien een spectaculaire groei en evolutie door. In 2016 trekken de Floraliën voor hun 35ste editie weg uit de hallen van Flanders expo en keren ze terug naar de stad Gent met een bruisend bloemen- en plantenfestival: op 4 sites van het kunstenkwartier (de Bijlokesite, de Leopoldskazerne, het Sint-Pietersplein en het Citadelpark) gaan nationale en internationale topfloristen, siertelers, tuinarchitecten en kunstenaars telkens vanuit een andere invalshoek in dialoog met unieke en prestigieuze stadslocaties. Met creaties van wereldniveau op alle 4 de sites en prikkelende groene en florale pop-up accenten op het parcours biedt het event een onvergetelijke groen-beleving in de stad. Deze gloednieuwe editie besteedt bovendien voor de eerste keer sinds haar ontstaan speciale aandacht aan de integratie en interpretatie van bloemen en planten in moderne kunstinstallaties. De Floraliën zijn er dan ook trots op als eregast aanwezig te kunnen zijn op de toonaangevende Brussels Art Fair 2016: beide eclectische events dragen topkwaliteit en authenticiteit hoog in het vaandel.

Bezoek de Floraliën 2016 in een exclusief kader
De Koninklijke Maatschappij voor Landbouw en Plantkunde (KMLP), organisatie achter Floraliën Gent, nodigt u van harte uit om in april 2016 het resultaat van deze intense interactie tussen architectuur en groen in Gent te komen bewonderen. Liefhebbers bieden we de mogelijkheid om met een 2-daags deluxe VIP-arrangement dit uitzonderlijk cultureel evenement met internationale allure bij te wonen in een prachtig, all-inclusive kader. Inclusief bezoek aan een Gentse kunstgalerij. Meer informatie over het arrangement via Christel De Cock (christel.decock@floralien.be) or Frédéric De Backer (info@viparrangementen.com).

Een voorsmaakje van Floraliën 2016 op Brafa
Maar voor het zover is, trakteren de Floraliën het Brafa-publiek deze winter alvast op een voorsmaakje. Ter ere van de toonaangevende kunst- en antiekbeurs creëert topbloemist Mark Colle enkele prachtige winterse florale creaties in de hallen van Tour & Taxis. De kleurrijke zwevende bloemeninstallatie aan de inkom met rode bessen en tropische bloemen in pittige kleuren vormt het pronkstuk. Dynamiek en transparantie: dat zijn de sleutelwoorden.

FLORALIËN GENT 2016:
PRAKTISCH
Wanneer: van vrijdag 22 april t/m zondag 1 mei 2016, telkens van 8u00 tot 22u00 (laatste toegang om 21u00)
Waar: Kunstenkwartier Gent (Bijlokesite, Leopoldskazerne, Sint-Pietersplein en Citadelpark).
Meer info: www.floralien.be/en

BRAFA 2015 / DE BELGISCHE VERZAMELAAR, DOOR DE KONING BOUDEWIJN STICHTING

René Magritte, La fée ignorante ou portrait d’Anne-Marie (detail), painting of the Gillion Crowet collection. © Charly Herscovici, with his kind authorization – c/o SABAM-ADAGP, 2011, Photo : Vincent Everarts

De Koning Boudewijnstichting brengt op vraag van BRAFA , voor haar 60ste editie, een presentatie ter ere van “de Belgische verzamelaar”.
Ter gelegenheid van haar 60ste editie wil BRAFA “de Belgische verzamelaar” in de kijker plaatsen. De kunst- en antiekbeurs breekt op die manier met de traditie om een museum of culturele instelling uit te nodigen en draagt haar editie dit jaar op aan de Belgische verzamelaars, die ze wil bedanken voor hun jarenlange trouw. Vandaar dat ze aan de Koning Boudewijnstichting heeft gevraagd om een aantal Belgische privécollecties te selecteren en voor te stellen, met diversiteit en kwaliteit als uitgangspunt.

Zo kan de bezoeker kennismaken met oude en moderne schilderijen, edelsmeedkunst, primitieve kunst, decoratieve kunst en oude tekeningen. Stuk voor stuk topwerken, van onder meer Van Dyck, Jordaens, Sam Francis of Paul Delvaux, die nog nooit of slechts heel af en toe tentoongesteld werden. Ze zijn de “ambassadeurs” van een tiental verzamelingen die met passie en veel liefde voor ons erfgoed zijn samengesteld.

De Stichting koos daarbij collecties die de eigenaar volledig of gedeeltelijk voor de toekomst veilig wil stellen, in musea of in andere vormen, in België of in het buitenland.

Verzamelaars zijn immers al sinds jaar en dag begaan met ons patrimonium, en spelen sinds de 19de eeuw een belangrijke rol bij de overdracht ervan. Heel wat openbare collecties ontstonden dan ook dankzij privéschenkingen. Vaak namen publieke instanties hun rol over, vooral voor educatieve doeleinden. Vanaf dat ogenblik zien we twee soorten collecties ontstaan: publieke verzamelingen, met wetenschappelijk oogmerk, en privéverzamelingen, die de persoonlijkheid en de leefwereld van de verzamelaar illustreren. Vandaag zien we opnieuw een toenadering tussen beide types collecties. Daarbij doen publieke verzamelingen steeds vaker een beroep op privéverzamelaars om het verhaal dat ze ons, via tijdelijke of permanente tentoonstellingen, willen vertellen aan te vullen.

BRAFA en de Koning Boudewijnstichting bedanken van harte de verzamelaars die bereid zijn om mee te werken aan dit project. België wordt vaak als een typisch verzamelaarsland beschouwd. De presentatie wil de BRAFA-bezoekers dan ook een extra genoegen verschaffen en een inspiratiebron zijn voor iedereen die een waardevolle kunstcollectie wil samenstellen.

BRAFA 2014 / KONINKLIJK MUSEUM VOOR MIDDEN-AFRIKA

De 'Merkwaardige collecties' van het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika @ BRAFA
Het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika is dit jaar eregast op Brafa. Het dankt de organisatoren voor dit privilege en stelt graag bij deze gelegenheid enkele 'Merkwaardige collecties' voor.

Het KMMA is een van de mooiste en meest fascinerende instellingen gewijd aan Afrika. Het geklasseerde koloniale gebouw stelt collecties tentoon die uniek zijn in de wereld, zowel wat betreft natuur- als menswetenschappen. Verder is het KMMA ook een onderzoeksinstelling met talrijke wetenschappelijke projecten in Afrika.

Op 1 december 2013 sloot het museum zijn deuren voor een grondige renovatie, die drie jaar in beslag zal nemen. Het gebouw dateert van 1910 en ademt nog steeds een unieke charme uit. De permanente tentoonstelling en de infrastructuur moeten echter worden aangepast aan de noden van een modern museum. Het KMMA staat voor de grote uitdaging de instelling om te toveren tot een instituut met uitstraling op wereldschaal, dat onderzoek doet over het Afrika van vandaag, dat aantrekkelijk en dynamisch is en tegelijkertijd de charme van zijn zalen weet te behouden. De collecties vormen hierbij een brug tussen het museum en zijn publiek.

Het museum trakteert het Brafa-publiek op exclusieve ontmoetingen rond zijn collecties. Enkele hiervan hebben mee het museum naam gegeven en andere – daarom niet minder bekend – hebben het beeld dat we van Afrika hebben mee vorm gegeven. Enkele geselecteerde thema’s worden zo geïllustreerd door stukken uit de collecties. Het zijn niet noodzakelijk de meest bekende stukken die worden tentoongesteld, maar eerder objecten of specimens waarvan de plastische kwaliteiten een diepe indruk nalaten, die de aandacht trekken en het publiek niet onberoerd laten door hun merkwaardige en zeldzame karakter en door de geschiedenis achter het stuk.

Guido Gryseels
General Director

BRAFA 2013 / KONINKLIJKE MUNTSCHOUWBURG, BRUSSEL

Royal Opera House De Munt
De Munt is verheugd eregast te zijn op de Brafa 2013. Het is een uitstekende gelegenheid om nogmaals te tonen in welke mate opera een kunstvorm is die voor iedereen toegankelijk is en rechtstreeks in contact staat met de wereld.

In 2013 bestaat de Koninklijke Muntschouwburg precies 50 jaar in zijn huidige vorm van Nationale Opera van België. Ons huis, dat vandaag bekendstaat onder de naam De Munt | La Monnaie, is een uithangbord voor het federale België en is ook het operahuis van de Europese hoofdstad, Brussel. Bovendien is de Munt ook een belangrijke speler binnen het internationale operacircuit, met producties die doorgaans sterk bejubeld worden in de gespecialiseerde pers. De Munt is dan ook een uitgelezen culturele vitrine en een ambassadeur van ons land in Europa. Hiervan getuigt ook de titel ‘Operahuis van het jaar’, die het in 2011-2012 mocht ontvangen.

Het was dan ook logisch dat de Brafa en de Munt gingen samenwerken. Beide instellingen hebben immers als uitdrukkelijke wens en taak om de kunst te herwaarderen, te vrijwaren en aan het publiek voor te stellen, met aandacht voor het belang van de creatie, en de schoonheid van de werken.

De Munt, speerpunt van traditie en vernieuwing, kwaliteit en knowhow, bruist van activiteit met meer dan 400 permanente medewerkers en gasten (dirigenten, zangers, regisseurs, scenografen) die onvermoeibaar werken aan de herontdekking van het operarepertoire door gewaagde en geëngageerde interpretaties te brengen voor het publiek van vandaag.

Dit publiek, met interesse voor kunst – zowel oude als hedendaagse kunst – is hetzelfde publiek dat we ook in talrijk op de Brafa aantreffen: zowel op de Brafa als in de Munt worden de kwaliteit en de diversiteit van het aanbod immers gewaarborgd.

2013 is ook het jaar van drie grote operacomponisten: Benjamin Britten, die 100 jaar geleden werd geboren, en Giuseppe Verdi en Richard Wagner, die allebei 200 jaar geleden werden geboren. De Munt, symbool bij uitstek van opera in België, is er dan ook trots op aanwezig te zijn op deze editie van de Brafa.

Naar aanleiding hiervan nodigen we u eerst uit in de ruimte die speciaal voor de Munt wordt voorbehouden, om er kennis te maken met de luster van Charles Kaisin: zijn Pteron bestaat uit zo’n 2000 duiven van origami in goudkleurig papier. Dit kunstwerk, geïnspireerd op de grote oude luster aan het plafond van de zaal van de Munt, ontstond dankzij het plooiwerk van vele handen in de gevangenis van Sint-Gillis in Brussel. Door hem in beweging te brengen, komt deze indrukwekkende zwevende installatie tot leven, licht vervormt de luster tot een abstract, gefragmenteerd landschap, dat bij elk zuchtje wind begint te schitteren… Deze Pteron is voor Charles Kaisin het symbool van vrijheid, vrede en verfijning.

De installatie Pteron wordt vriendelijk ter beschikking gesteld door de heer en mevrouw Amaury de Solages, van Maison Particulière.

Met de steun van de Mecenassen van de Munt:
De heer en mevrouw Daniel Lebard
De heer Roberto Polo
De heer en mevrouw Alain Mallart
De heer en mevrouw Erol Kandiyoti
De heer en mevrouw Hans C. Schwab
De heer en mevrouw Gilles Silberman

De Munt nodigt u tijdens de Brafa bovendien uit om een ‘Muntparcours’ te volgen. Algemeen directeur Peter de Caluwe selecteerde een tiental werken die in het verlengde liggen van het thema van dit seizoen: ‘Verlangen, geheim & breekbaarheid’. Hierin wordt via de kunst, en dan in het bijzonder de opera, een poging gedaan om de menselijke passies in al hun aspecten, complexiteit en tegenstellingen in kaart te brengen…. Al die verwarrende gevoelens die we bij onszelf en de andere ontdekken, en die ons ertoe verplichten ons vragen te stellen bij onze identiteit. Elke dag om 14u staat er bij de stand van de Munt een gids tot uw beschikking om u te begeleiden op dit parcours van emoties...

Tot slot is de Munt ook blij u binnen haar muren te mogen ontvangen voor een rondleiding door het theater en de ateliers: u kunt er met eigen ogen de verschillende beroepen ontdekken die bijdragen tot de transformatie van een operapartituur tot een totaalkunstwerk. Tijdens de Brafa zijn er elke dag om 17u rondleidingen gepland in de Munt.

Uiteraard kan niets de opera-ervaring op het podium vervangen. De Munt lanceerde dan ook een uitzonderlijke samenwerking met de Brafa: de bezoekers van de beurs hebben recht op een voorkeurstarief voor de productie van Manon Lescaut van Giacomo Puccini (van 24 januari tot 8 februari). Bovendien krijgen ze de kans om een halfseizoensabonnement aan te kopen ‘Cadeauabonnement’, met vier voorstellingen: twee opera’s (La Dispute en Così fan tutte; of Lucrezia Borgia en Pelléas et Mélisande), de opera in concert Roméo et Juliette en een concert of recital naar keuze.

La Brafa et la Monnaie vous souhaitent une année 2013 hautement artistique !

BRAFA 2012 / KONING BOUDEWIJNSTICHTING

Koning Boudewijnstichting zet zich 25 jaar in voor ons erfgoed!
Het Erfgoedfonds van de Koning Boudewijnstichting viert zijn 25-jarig bestaan in stijl als eregast op BRAFA'12! Het Fonds maakt van deze unieke gelegenheid gebruik om zijn topstukken uit de collectie gezamenlijk tentoon te stellen. De gepresenteerde stuks zijn slechts een greep uit de verzameling, maar zijn een mooie weerspiegeling van de kwaliteit en de verscheidenheid die de collectie rijk is.

Doorheen de jaren is het Fonds erin geslaagd, mede door de talrijke schenkingen, een waardevolle collectie uit te bouwen van bijna 7.000 kunstwerken en 6 archieffondsen. De verzameling omvat o.m. meubelen van Victor Horta, Gustave Serrurier-Bovy, Jacques Dupuis; tekeningen van Lambert Lombard, Christian Dotremont; schilderijen van Jacob Jordaens, James Ensor, Félicien Rops, Louis Van Lint, Bram van Velde, Fernand Khnopff; juwelen van Philippe Wolfers, Henry van de Velde; sculpturen van Artus Quelinus, Michiel van der Voort, enz. Alle kunstwerken werden toevertrouwd aan 20 openbare instellingen in het land en zijn zodoende publiek toegankelijk.

Sinds zijn oprichting 25 jaar geleden, groeide het Erfgoedfonds uit tot een van de hoofdrolspelers op het erfgoedterrein. Naast het behoud en het publiek toegankelijk maken, wordt het Fonds steeds meer geconsulteerd als tussenpersoon om initiatieven tot het behoud van ons erfgoed te vergemakkelijken. In samenwerking met het Centrum voor Filantropie van de Koning Boudewijnstichting, begeleidt het Fonds mecenassen bij de realisatie van hun wensen door het uitwerken van soepele en duurzame oplossingen.

25 jaar ten dienste van ons erfgoed, een taak die het Fonds graag ter harte neemt!
Onze dank gaat uit naar de organisatie van de antiekbeurs en allen die onze passie en zorg voor erfgoed ondersteunen.

BRAFA 2011 / EREGAST: MUSEUM MAYER VAN DEN BERGH, ANTWERPEN

Wat één man verzamelen kan !

Het Museum Mayer van den Bergh is gewijd aan de schitterende kunstcollectie die Fritz Mayer van den Bergh (1858-1901) bijeenbracht. De verzameling, ondergebracht in een neogotisch huis uit het begin van de 20e eeuw, bevat meer dan 3000 kunstvoorwerpen: waardevolle schilderijen – waaronder de bekende Dulle Griet van Pieter Bruegel de Oude – prachtig middeleeuws beeldhouwwerk, verfijnd ivoorsnijwerk, verluchte manuscripten – zoals het bijzondere Breviarium Mayer van den Bergh – maar ook toegepaste kunsten.

Het museum opende zijn deuren in 1904, drie jaar na de vroegtijdige dood van Fritz Mayer. Dat het er kwam, is de verdienste van zijn moeder Henriëtte van den Bergh. Zij liet het gebouw optrekken en schonk het samen met de collectie in 1906 aan een Raad van Regenten. Sinds 1956 maakt het Museum Mayer van den Bergh deel uit van de Stedelijke Musea Antwerpen.

Als eregast van BRAFA 2011 stelt het Museum Mayer van den Bergh uitzonderlijk een twintigtal kunstwerken buiten zijn muren tentoon. De selectie is een weerspiegeling van de verscheidenheid van de verzameling. Naast een intimistische Aanbidding van de herders van Jacob Jordaens en een antikwiserende Maria-Magdalena van Jan Gossaert vallen vooral de levensgrote portretten van de familie Vekemans op, een unieke reeks van vijf portretten van een gefortuneerde Antwerpse zakenman met zijn echtgenote en drie van zijn vier kinderen, geschilderd omstreeks 1624 door de befaamde portretschilder Cornelis de Vos.

Uit de uitgebreide collectie beeldhouwkunst van de 12de tot de 18de eeuw werd onder meer gekozen voor een 14de-eeuwse marmeren engel uit een Frans atelier en twee wondermooie eikenhouten engelen uit de omgeving van Rogier van der Weyden, aangevuld met twee schattige putti van de 18de-eeuwse beeldhouwer Walter Pompe.

BRAFA 2010 / DE MUSEA VAN DE STAD LUIK

In juni 1939 verkocht het Derde Rijk via Galerie Fischer in Luzern 125 meesterwerken van de moderne kunst uit Duitse openbare kunstcollecties. De reden? Het betrof zogenaamde "ontaarde" kunst, die niet beantwoordde aan de nazistische ideologie en esthetiek. In enkele weken tijd brachten talloze verzamelaars en ook enkele steden de nodige fondsen samen voor de aankoop van de kunstwerken. Onder die steden bevonden zich onder meer Bazel, Lintz, Harvard, Parijs en ... Luik.

Met 1.000.000 frank (waarvan er slechts 100.000 frank werd uitgegeven!) kocht de stad Luik negen unieke schilderijen van Picasso, Chagall, Gauguin, Franz Marc, Oscar Kokoschka, Max Liebermann, Marie Laurencin, Jules Pascin en Ensor.

Heel uitzonderlijk en voor het eerst stelt Luik, waarvan de musea eregast zijn tijdens BRAFA – editie 2010, acht van de negen kunstwerken tentoon die de stad indertijd in Luzern verwierf. Het toeval wil dat "De maskers en de dood" van James Ensor tijdens BRAFA de affiche vormt van de overzichtstentoonstelling van de Oostendse schilder in het Parijse Musée d'Orsay. Dat schilderij zal er bijgevolg niet bij zijn.

Speciaal voor de tentoonstelling wordt een prestigieuze stand gebouwd in het kader van het competentiemecenaat van Galère BAM. Die onderneming was de algemene aannemer van het faraonische bouwproject Grand Curtius, het vlaggenschip van de Luikse musea, dat in maart 2009 werd ingehuldigd.

De uitzonderlijke presentatie van de Luikse kunstwerken uit de verkoop van Luzern op BRAFA is een voorafschaduwing van de grootschalige tentoonstelling "Les Poubelles du Reich", die het nieuwe Centre International d'Art et de Culture zal inhuldigen. Dat nieuwe kunstencentrum ent zich op het huidige Musée d'Art Moderne et d'Art contemporain (MAMAC) in het Parc de la Boverie in Luik en zal de stad op de kaart van de grote internationale tentoonstellingen plaatsen. Het toekomstige centrum vloeit voort uit een nieuwe architecturale visie op het prachtige bestaande gebouw, waar de wereldtentoonstelling van 1905 plaatsvond. De belangrijke verbouwingswerken gaan van start in 2011 en worden mogelijk gemaakt door het Europese fonds EFRO.

Met dit initiatief wil de directie van de Luikse musea het publiek, kunstliefhebbers, verzamelaars, conservators en mecenassen warm maken voor deze ambitieuze en dure tentoonstelling, die momenteel in volle voorbereiding is.

LA VENTE DE LUCERNE ET LES ACHATS DE PARIS

Extrait tiré « Des Mécènes pour Liège » par Pierre Henrion, Liège, 1998.

Dès le début des années '30, les dirigeants du Parti nazi se montrent hostiles aux recherches des avant-gardistes artistiques. Quand, en 1933, Adolf Hitler est nommé chancelier, une véritable campagne de « désinformation » est mise sur pied afin de déprécier les créations dites « dégénérées ». C'est surtout l'expressionnisme qui est visé. Dans la seconde moitié de la décennie, une commission dirigée par Ziegler et patronnée par Goebbels est chargée de collecter dans les musées allemands les pièces qui ne correspondent pas à l'esthétique officielle du Parti. Plusieurs milliers d'œuvres sont détruites. D'autres sont cédées, comme les 114 pièces mises en vente à la Galerie Fischer de Lucerne en juin 1939.

Grâce à Jules Bosmant, Liège est représentée à la vente de Lucerne. La critique d'art parvient en effet à y intéresser l'échevin libéral Auguste Buisseret qui, quant à lui, convainc un groupe de mécènes de participer à l'opération. Ce groupe, constitué sous le nom d'Amis des Musées liégeois, est représenté par le baron Paul de Launoit, commissaire général du Gouvernement auprès de l'Exposition internationale de l'Eau, directeur à la banque de Bruxelles et de la Société Ougrée-Marihaye, et de Louis Lepage, directeur de l'Azote. Jean-Paul Depaire (Les achats de Lucerne, dans Le syndrome Picasso, Liège, 1990) retrace avec beaucoup de détails toutes les étapes de notre affaire.

Dans Souvenir d'un ancien Belge, Bosmant explique qu'en juin 1939, le Collège des Bourgmestre et Echevins de la Ville de Liège l'envoie à Lucerne afin, « par son intermédiaire, de délimiter autant que faire se pouvait, les secteurs d'intérêt de chacun, de modérer ainsi les enchères, et dès lors d'alimenter le moins possible, en devises étrangères, le trésor nazi, dont la proche utilisation faisait peu de doute ». Muni du rapport que Jules Bosmant tire de son expédition, Buisseret obtient de l'Etat une importance subvention.

Le Conseil communal approuve à l'unanimité l'engagement de la Ville. Cette dernière contribue pour 35% à l'achat des œuvres, l'Etat à hauteur de 30% ; les mécènes assument les 35% restants et avancent la totalité des sommes nécessaires.

La délégation liégeoise en Suisse est composée d'Auguste Buisseret, de Jacques Ochs, directeur de l'Académie et conservateur du Musée des Beaux-Arts, d'Olympe Gilbart, conseiller communal libéral et professeur d'histoire de l'art à l'Université, et d'Eugène Beaudouin, chef de division à l'administration communale et directeur du Service d'Aide aux Artistes. Ils sont accompagnés d'Emmanuel Fischer, directeur du Contentieux à l'Azote, représentant des mécènes et responsable des sommes avancées.

Neuf tableaux sont acquis pour 109 600 francs suisses auxquels s'ajoutent les 15% de frais prévus, ce qui donne 126 040 francs suisses, soit 834 952 francs belges. C'est l'achat le plus important jamais réalisé à Liège. Toutes les peintures sont des chefs-d'œuvre d'artistes à l'époque déjà célèbres et dont la notoriété ne s'est depuis ternie en aucune manière. Ce sont les fleurons du Musée d'Art moderne et d'Art contemporain : La famille Soler de Pablo Picasso, Le Sorcier d'Hiva-Oa de Paul Gauguin, Les masques et la mort de James Ensor, Monte-Carlo d'Oskar Kokoschka, La maison bleue de Marc Chagall, Portrait de jeune fille de Marie Laurencin, Le déjeuner de Jules Pascin, Le cavalier sur la plage de Max Liebermann et Les chevaux bleus de Franz Marc.

L'examen des budgets de la Ville de Liège entre 1939 et 1946 montre une dépense totale de 355 361,65 francs pour les « achats de Lucerne ». La même somme a été offerte par les « Amis des Musées liégeois ». Quant à l'Etat belge, il a versé un montant total de 310 460 francs. Cette distribution correspond à celle prévue à l'origine.

L'ensemble des apports s'élève donc à 1 021 183,30 francs soit 186 231 francs de plus que le coût des tableaux de Lucerne. Cette somme est en fait consacrée à des achats d'œuvres à Paris. Bien des marchands et collectionneurs y sont, à la fin des années '30, prêts à négocier à très bon prix. Le 1er août 1939, Ochs, Buisseret et Gilbart sont dans la capitale française et, le 11 août, La Meuse annonce l'achat de neuf tableaux. Il s'agit de Fleurs de Maurice Vlaminck, Le moulin de la Galette de Maurice Utrillo, Ecluse du moulin de Bouchardon d'Armand Guillaumin, Château de Comblaz de Paul Signac, Projet de vitrail de Marcel Gromaire, Violoniste de Kees Van Dongen, Coquillages de James Ensor, Nu d'Alexandre Picart Ledoux et Port d'Anvers 1906 d'Othon Friese.

BRAFA 2009 / GERALD WATELET

Gerald Watelet

BRAFA 2008 / UITZONDERLIJKE TENTOONSTELLING VAN EEN PAAR 15DE EEUWSE DOORNIKSE WANDTAPIJTEN VAN DE PRINSEN DORIA PAMPHILJ, VOORSTELLENDE 'DE GESCHIEDENIS VAN ALEXANDER DE GROTE'

De twee wandtapijten met de Geschiedenis van Alexander de Grote uit de collectie van de Prinsen Doria Pamphilj uit het Palazzo del Principe in Genua getuigen van een uitzonderlijke kwaliteit, zowel in compositie en tekening als in weeftechniek en kleurenpalet. Ze behoren ongetwijfeld tot de mooiste voorbeelden van de 15de eeuwse wandtapijtkunst die tot op vandaag bewaard zijn gebleven.

Het eerste wandtapijt illustreert de jeugd van Alexander, waarin hij ondermeer zijn wilde hengst Bucephalus temt en zijn eerste militaire overwinningen als jonge prins behaalt. Dit eerste weefsel uit de tweedelige reeks wordt afgesloten met de kroning van Alexander door zijn vader op het sterfbed.

Het verhaal vervolgt op het tweede wandtapijt waarbij Alexander samen met zijn troepen een oosterse stad verovert. Zijn verdere avonturen verlopen fabelachtiger: in een kooi gehesen door griffioenen, verkent hij de hemel. Vervolgens daalt hij in een glazen vat naar de zeebodem, om tenslotte temidden van wildemannen en draken het einde van de wereld te verkennen. De rijke kostuums en de wapenrusting van Alexander's troepen zijn kenmerkend voor de Bourgondische periode en contrasteren sterk met de ruwe voorstelling van de oosterlingen met hun lange baarden.

Zo waren beide wandtapijten, die samen een monumentaal gesloten geheel van circa 20 meter lang vormen, hoogstwaarschijnlijk in het bezit van Admiraal Andrea Doria, die de vloot van Keizer Karel aanvoerde in zijn onophoudelijke strijd tegen de Turken op de Middellandse Zee.

De wandtapijten verkeerden in zeer slechte staat en waren heel moeilijk leesbaar.

Dankzij de financiële steun van de Antiekbeurs van België werden deze stukken gerestaureerd door de Koninklijke Manufactuur De Wit in Mechelen.

Een voorzichtige reiniging en stabilisering van de weefstructuur herstelden de wandtapijten in hun oorspronkelijke uitstraling.

Anna Rapp Buri en Monica Stucky-Schürer

Auteurs van 'Burgundische Tapisserien', Hirmer Verlag München, 2001, referentiewerk voor 15de-eeuwse wandtapijten, en auteurs van de catalogus van de tentoonstelling.